14- Phnom-Penn té smerig!
31 Januari 2020 | Vietnam, Hội An Thượng
27/1/2020
Phnom-Penh té smerig!
Ondanks dat we een ‘eigen’ busje rijden is de vering niet in staat om het gebeuk van de weg te verminderen. Wat een ongelofelijke slechte weg. Vijfhonderd kilometer wordt er aan deze weg gewerkt. Een geasfalteerde weg waarvan de egalisatie geen onderdeel was. Allemaal kleine kuilen. En vaak zo diep dat de bus van de weg over nog diepere kuilen moet rijden om weer op het rechte s tuk terug te komen.
We hebben nog een lang stuk voor de boeg. We gebruiken de tijd op dezelfde manier zoals we eerder deden. Schrijven, lezen, film kijken, sudoku en slapen.
Vanochtend zo lekker ontbeten. We vertellen elkaar hoe lekker het allemaal smaakte. Tim zegt dat ie nog steeds wacht op een broodje, de jongen die ons bediende had het geheugen van een doperwt zo vaak vergat hij iets.
Zes uur later veranderd de weg, we komen in de bewoonde wereld van Phnom Penn.
Hoge gebouwen wisselen de krotten af. Veel dure auto’s vallen ons op. We rijden door een grote stad, dat is wel duidelijk.
Ons hotel valt een beetje tegen in vergelijking waar we vannacht sliepen. De kamers zijn wel mooi. We zitten duidelijk middenin een drukke stad. Ook hier weer een hartelijk ontvangst.
We besluiten de straat op te gaan. Eerst op zoek naar drinken. We passen niet in de kleine moderne tuktuks. Witte stevige kleine tuktuks waar je met z’n drieën in past. We nemen er twee en gaan naar het gebied rondom de nightmarket. Vlakbij ligt het restaurant de Titanic. Moet goed zijn volgens een Nederlander die we gisteren ontmoet hebben in Battambang.
Esther is ons eetmonster, zij verheugt zich iedere keer weer op eten. Waar gaan we eten, wat gaan we eten? Vietnamees en Cambodjaans zijn echter niet haar favoriet. De gefrituurde loempia’s doen het goed en heel af en toe een curry lukt ook. Liefst French fries. Maar ze verlangt het meest naar bloemkool met saucijsjes. Dan weet je dat vast Hillie!
Maar nu eerst bier.
Het valt ons op dat het een smerige stad is, ook hier gradaties in smerigheid. We komen een aantal winkels tegen waar je een nieuw schermpje op je telefoon kunt laten zetten. Esther wil een nieuwe en Cees ook. Om de hoek gaan we op zoek naar een barbier omdat Cees zijn baardje wil laten trimmen. De mannen doen nog een biertje en esther en ik gaan op zoek naar een nagelstudio. Cees gaat liggen in een stoel waar hij voor twee dollar een scheerbeurt krijgt. De jongen werkt nog net niet met het puntje van zijn tong uit zijn mond, hij kijkt ernstig. Dit is precisiewerk. Aan de overkant van de smerige straat gaan de jongens zitten maar de tent heeft geen bier dus gaan ze zitten bij een ander tentje naast de barbier. Cees ligt nog steeds achterover. Ik benoem maar niet de vele haren die op de grond liggen. Ik weet het! Gat in de markt is de start van een schoonmaakbedrijf, succes verzekert!
De jongens hebben loempiaatjes besteld. Ik zie opeens Esther in paniek in een deur staan. Het is een wc. Ze roept paniekerig: Ik moet zo nodig maar dit is de smerigste die ik ooit heb gezien en ik krijg mijn broek niet dicht. Je moet me helpen, anders zien ze mijn billen. Er ligt hier poep op de grond!’ Ik heb echt met haar te doen omdat ze heel erg nodig moest. We zitten gewoon in een krottenwijk. Ze heeft een echte Vietnamese broek gekocht. Het zijn twee lappen die je eerst voor wikkelt en strikt en dan tussen je benen door naar achteren en dan strikt. Klinkt een beetje ingewikkeld maar dat is het niet. Je moet het alleen even doorhebben. Ik ga gauw voor haar staan om haar te beschermen en te helpen met strikken.
De eigenaar van de tent waar de jongens zitten is een smoezelige Fransman die geen woord Engels spreekt. Zijn vrouw is een Cambodjaanse. Opeens komt er een jongen naast ons zitten die om eten vraagt. Begrijpen wij het goed? Tim geeft hem een dollar maar hij blijft wijzen op eten. De loempiaatjes smaken zoals de eigenaar eruitziet die we meteen zijn richting schuiven. We bestellen voor de jongen gebakken rijst met groenten en kip. Cees staat bij de Fransman om te betalen die een beetje verstrooid op de menukaart kijkt. Hij murmelt en Opeens moeten we twaalf dollar betalen maar hij heeft niet terug van twintig. No money, Wife gone, she money. Ja hoor. Opeens zien we haar aankomen en als ze afrekent is het opeens dertien dollar. Cees protesteert en wil het niet betalen. De Fransman zegt iets tegen haar waarop ze begint te schreeuwen als een viswijf. Uiteindelijk regelt Cees het. Wat een stress. Wat een klotetent.
We lopen terug richting de boulevard waar niets te doen is. Vieze troep op straat. Dit is de vieste plek die we tot nu toe zijn tegen gekomen. Er liggen duistere plassen water waar we omheen lopen door het verkeer heen. Iedereen doet maar wat. Het meest bizarre is dat er zoveel dure auto’s rondrijden.
Titanic is een leuk restaurant maar het eten is matig. Niet in verhouding voor wat we betalen.
Aan de overkant zit de nightmarket. We gaan proberen om leuke dingen te scoren voor thuis. Tot nu toe zijn we weinig leuke winkeltjes tegengekomen omdat veel gesloten zijn vanwege het Chinees nieuwjaar. Er zijn weinig kraampjes met leuke hebbedingetjes. Wel heel veel kleding, kleding en kleding. Wat een ongelofelijke troep hangt hier. Bas krijgt jeuk, het zweet staat op zijn voorhoofd. Wij zien ook vliegjes en denken dat het misschien vlooien zijn. Maar als we ze dood drukken lukt dat meteen en bij vlooien lukt dat niet. Door Noa en de katten denk ik daar een expert in te zijn maar ik twijfel toch. Zo snel mogelijk de tuktuk in naar het hotel waar een douche het vervelende gevoel doet wegspoelen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley